Kinderen en zakgeld:
50 euro nieuwjaarsgeld van oma, 100 euro van peter Filip en vanaf 2010 een verhoging van het wekelijkse zakgeld met 5 euro… Straks krijgen onze kinderen weer veel geld. Maar leren we hen daar ook mee omgaan? Financieel opvoeden in 11 vragen.
“Mijn kind krijgt alles wat het nodig heeft, waarom zou ik zakgeld geven?”
Je wil je kind leren omgaan met geld? Dan is zakgeld een interessant middel. Je kind leert geld beheren, niet alles in één keer uitgeven. Door vooruit te zien en te sparen, beheert het zijn budget. Je zoon/dochter moet keuzes maken en prioriteiten stellen. Vijf snoepjes nu, of dat geweldige game binnen een maand.
“Papa, wanneer krijg ik zakgeld?”
Vanaf zes jaar is je kind klaar voor zakgeld. Geef het op een vast tijdstip en geef contant, zichtbaar geld. Bij jonge kinderen (6-11j.) beperk je de periode: elke week. Als ze ouder worden kan dat maandelijks. Zo leren kinderen hun uitgaven voor een langere periode te plannen. Maak dan afspraken over wat je kind van zijn zakgeld moet betalen en waar het zelf mag over beslissen. Zet het in een zakgeldcontract.
“Zijn zakgeld is op. Geef ik hem nog wat extra voor die cd?”
Zakgeld leert kinderen omgaan met geld. Daar horen fouten bij. De meeste kinderen kopen wel eens iets doms. Wees niet boos. Je kind leert zo dat geld op raakt. En op is op. Geef je kind dan geen extra geld. Zo denkt het kind de volgende keer misschien beter na over zijn aankopen. In een zakgeldboekje kan het noteren hoeveel het krijgt en wat het uitgeeft. Bespreek dat samen als er problemen zijn.
“Hoeveel zakgeld geef ik?”
Dat beslis je zelf. Het bedrag hangt af van je eigen inkomen en van wat je kind ermee moet doen. Is het als extraatje, of moet je kind er ook kleren mee kopen? Met een jaarlijkse aanpassing volg je de stijgende prijzen. Geef telkens hetzelfde bedrag op een vast moment. En maak afspraken in een zakgeldcontract. Afspraken maken en ze naleven zijn belangrijker dan hoeveel zakgeld je kind krijgt.
“Sofie (7) geeft alles meteen uit, hoe leer ik haar sparen?”
1. Begin met een korte spaarperiode.
2. Zoek samen een spaardoel.
3. Laat je kind een vast bedrag op een vast moment sparen.
4. Steek het in een doorzichtige spaarpot of schoendoos: dan ziet je kind het geld ‘groeien’
5. Hou het leuk: laat je kind zelf beslissen wat het met zijn spaargeld doet. Ook al wil het iets kopen dat je zelf verschrikkelijk vindt.
“Wat antwoord ik op vragen als ‘Papa, hoeveel verdien jij?’”
Kinderen vinden geld ‘interessant’. Praat erover. Leg bv. uit waarom jullie dit jaar niet op vakantie kunnen, waarom hij niet naar de voetballes én het tennis kan. Laat ze aan tafel raden wat het meeste kost: een liter melk of het brood. Vertel je wat je verdient? Dat hoeft niet. Voor jonge kinderen is een bedrag boven de 1000 euro echt veel geld. Antwoord iets als ‘net zoveel als de meester’, ‘meer dan de meeste ouders’, ‘minder dan een profvoetballer.
“Papa, ik heb 200 euro tekort voor die laptop. Leen je ze me?”
Dit is een mooie aanleiding om over geld te praten. Óf je zegt dat hij de laptop pas kan kopen als hij het totale bedrag bij elkaar heeft gespaard. Óf je leent hem het geld toch. Doe dat dan heel uitzonderlijk. Iedereen komt vroeg of laat wel eens in contact met lenen, maar maak er niet de normaalste zaak van de wereld van. Spreek af hoe je kind het bedrag terugbetaalt en tegen wanneer. Zet de afspraken op papier en onderteken het contract. Aan oudere kinderen kan je ook vragen om bij te klussen. Zo leert het omgaan met zijn eigen budget.
“Stofzuigen voor 1 euro. Geef ik geld voor klusjes?”
Best niet. Je wil toch niet dat je kind weldra niets meer ‘voor niets’ doet? Kleine klusjes zoals opruimen of de tafel dekken, doet je kind uit hulpvaardigheid en beleefdheid. Een goed rapport of de auto wassen kan wel eens een extraatje opleveren. Zo begrijpt je kind dat geld niet vanzelf komt, dat je ervoor moet werken. Beloon of straf je kind niet door extra of minder zakgeld te geven. Zakgeld is een vast bedrag op een vast moment.
“Mama, mag ik een nieuwe gsm kopen?”
Kinderen en jongeren beschikken vandaag over stevige sommen (zak)geld. Dat weten de grote merken en banken ook. Leer je kind reclame herkennen. Laat hem zien dat die niet altijd de waarheid vertellen. En wees je erg bewust van je eigen voorbeeldgedrag. Koop jij telkens de nieuwste gsm, nieuwste hype op tv? Jouw kind zal het ook doen. Koop samen bewust. Doe ze bv. in de supermarkt op zoek gaan naar de beste aanbiedingen en leer ze vergelijken.
“Wat als mijn kleuter zelf zijn ijsje wil kopen?”
Tot zes jaar kennen de meeste kinderen de waarde van geld niet. Ze weten wel dat papa of mama het ‘uit de muur’ haalt. Toch kan je ze leren omgaan met geld. Toon hem de muntjes en briefjes en leg het verschil uit. Geef je kind het juiste bedrag en blijf in de buurt. Je kleuter kan nog niet tellen, maar op deze manier leert hij al dat geld méér is dan speelgoed. Hij zal je fier tonen waartegen hij de centjes ruilde.
Print het zakgeldcontract af
Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met OIVO, het Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbuikersorganisaties en werd aangevuld met adviezen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD)- www.nibud.nl
(bron: www.klasse.be)

Kinderen en zakgeld:


50 euro nieuwjaarsgeld van oma, 100 euro van peter Filip en vanaf 2010 een verhoging van het wekelijkse zakgeld met 5 euro… Onze kinderen krijgen soms veel geld. Maar leren we hen daar ook mee omgaan?


“Mijn kind krijgt alles wat het nodig heeft, waarom zou ik zakgeld geven?

 

”Je wil je kind leren omgaan met geld? Dan is zakgeld een interessant middel. Je kind leert geld beheren, niet alles in één keer uitgeven. Door vooruit te zien en te sparen, beheert het zijn budget. Je zoon/dochter moet keuzes maken en prioriteiten stellen. Vijf snoepjes nu, of dat geweldige game binnen een maand.

 

“Papa, wanneer krijg ik zakgeld?

”Vanaf zes jaar is je kind klaar voor zakgeld. Geef het op een vast tijdstip en geef contant, zichtbaar geld. Bij jonge kinderen (6-11j.) beperk je de periode: elke week. Als ze ouder worden kan dat maandelijks. Zo leren kinderen hun uitgaven voor een langere periode te plannen. Maak dan afspraken over wat je kind van zijn zakgeld moet betalen en waar het zelf mag over beslissen. Zet het in een zakgeldcontract.

 

“Zijn zakgeld is op. Geef ik hem nog wat extra voor die cd?”

Zakgeld leert kinderen omgaan met geld. Daar horen fouten bij. De meeste kinderen kopen wel eens iets doms. Wees niet boos. Je kind leert zo dat geld op raakt. En op is op. Geef je kind dan geen extra geld. Zo denkt het kind de volgende keer misschien beter na over zijn aankopen. In een zakgeldboekje kan het noteren hoeveel het krijgt en wat het uitgeeft. Bespreek dat samen als er problemen zijn.


“Hoeveel zakgeld geef ik?

”Dat beslis je zelf. Het bedrag hangt af van je eigen inkomen en van wat je kind ermee moet doen. Is het als extraatje, of moet je kind er ook kleren mee kopen? Met een jaarlijkse aanpassing volg je de stijgende prijzen. Geef telkens hetzelfde bedrag op een vast moment. En maak afspraken in een zakgeldcontract. Afspraken maken en ze naleven zijn belangrijker dan hoeveel zakgeld je kind krijgt.

 

“Sofie (7) geeft alles meteen uit, hoe leer ik haar sparen?”

  1. Begin met een korte spaarperiode.
  2. Zoek samen een spaardoel.
  3. Laat je kind een vast bedrag op een vast moment sparen.
  4. Steek het in een doorzichtige spaarpot of schoendoos: dan ziet je kind het geld ‘groeien’ 
  5. Hou het leuk: laat je kind zelf beslissen wat het met zijn spaargeld doet. Ook al wil het iets kopen dat je zelf verschrikkelijk vindt.

 

“Wat antwoord ik op vragen als ‘Papa, hoeveel verdien jij?’

Kinderen vinden geld ‘interessant’. Praat erover. Leg bv. uit waarom jullie dit jaar niet op vakantie kunnen, waarom hij niet naar de voetballes én het tennis kan. Laat ze aan tafel raden wat het meeste kost: een liter melk of het brood. Vertel je wat je verdient? Dat hoeft niet. Voor jonge kinderen is een bedrag boven de 1000 euro echt veel geld. Antwoord iets als ‘net zoveel als de meester’, ‘meer dan de meeste ouders’, ‘minder dan een profvoetballer. 

 

“Papa, ik heb 200 euro tekort voor die laptop. Leen je ze me?"

Dit is een mooie aanleiding om over geld te praten. Óf je zegt dat hij de laptop pas kan kopen als hij het totale bedrag bij elkaar heeft gespaard. Óf je leent hem het geld toch. Doe dat dan heel uitzonderlijk. Iedereen komt vroeg of laat wel eens in contact met lenen, maar maak er niet de normaalste zaak van de wereld van. Spreek af hoe je kind het bedrag terugbetaalt en tegen wanneer. Zet de afspraken op papier en onderteken het contract. Aan oudere kinderen kan je ook vragen om bij te klussen. Zo leert het omgaan met zijn eigen budget.

 

“Stofzuigen voor 1 euro. Geef ik geld voor klusjes?"

Best niet. Je wil toch niet dat je kind weldra niets meer ‘voor niets’ doet? Kleine klusjes zoals opruimen of de tafel dekken, doet je kind uit hulpvaardigheid en beleefdheid. Een goed rapport of de auto wassen kan wel eens een extraatje opleveren. Zo begrijpt je kind dat geld niet vanzelf komt, dat je ervoor moet werken. Beloon of straf je kind niet door extra of minder zakgeld te geven. Zakgeld is een vast bedrag op een vast moment.

 

“Mama, mag ik een nieuwe gsm kopen?"

Kinderen en jongeren beschikken vandaag over stevige sommen (zak)geld. Dat weten de grote merken en banken ook. Leer je kind reclame herkennen. Laat hem zien dat die niet altijd de waarheid vertellen. En wees je erg bewust van je eigen voorbeeldgedrag. Koop jij telkens de nieuwste gsm, nieuwste hype op tv? Jouw kind zal het ook doen. Koop samen bewust. Doe ze bv. in de supermarkt op zoek gaan naar de beste aanbiedingen en leer ze vergelijken. 

 

“Wat als mijn kleuter zelf zijn ijsje wil kopen?"

Tot zes jaar kennen de meeste kinderen de waarde van geld niet. Ze weten wel dat papa of mama het ‘uit de muur’ haalt. Toch kan je ze leren omgaan met geld. Toon hem de muntjes en briefjes en leg het verschil uit. Geef je kind het juiste bedrag en blijf in de buurt. Je kleuter kan nog niet tellen, maar op deze manier leert hij al dat geld méér is dan speelgoed. Hij zal je fier tonen waartegen hij de centjes ruilde.

 

Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met OIVO, het Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbuikersorganisaties en werd aangevuld met adviezen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD)- www.nibud.nl

(bron: www.klasse.be)