Scheidingsangst

Rond de leeftijd van 8 maanden begint je kind voor het eerst verdrietig te reageren als vertrouwde mensen uit zijn omgeving even weggaan. Dit wordt “scheidingsangst” genoemd. Deze angst is het hevigst tussen 8 en 18 maanden. Je kind wil niet meer naar de opvang of wil niet meer alleen gaan slapen. Wanneer je kind zijn ouders ziet verdwijnen, begint het te huilen. In deze periode kan het gebeuren dat je kind ’s nachts wakker wordt en begint te huilen. Als mama of papa bij het bedje komt, is alles over. Scheidingsangst komt bij ieder kind voor, maar het ene kind reageert angstiger dan het andere. Deze angst kan blijven tot de leeftijd van 3 jaar.

Vanaf de leeftijd van 2,5 jaar kunnen kinderen zich over het algemeen behoorlijk veilig voelen in aanwezigheid van “vreemde” personen. Bij jongere kinderen duurt de gewenningsperiode bij vaag bekende personen langer.

Rond de leeftijd van 4 jaar zal het kind steeds beter kunnen tegen een korte scheiding van zijn ouders. De omgeving wordt vertrouwder, je peuter is zelfredzamer geworden, kan al beter praten.

Het is belangrijk te weten dat deze angst voor je kind echt is. De afwezigheid van de ouders lijkt wel een eeuwigheid te duren. Je moet uiteraard ook niet krampachtig met deze angst  omgaan. Kinderen voelen haarscherp aan dat moeder of vader het erg vindt. Dit geeft je kind het gevoel dat er echt iets is om bang voor te zijn.